De Ridder : Van de Middeleeuwen tot de moderne tijd
Tussen droom en werkelijkheid
voor de eerste honderd jaar van 1475 tot 1575
kunnen we helaas maar
van veronderstellingen uitgaan.
Voor de volgende 200 jaar,
vanaf 1575
wanneer Jacobus De Ridder opduikt,
zijn er alleen maar zekerheden
Gilbert De Ridder
Inhoud
Van de middeleeuwen naar de moderne tijd (16de eeuw:1501-1600)
'De Ridders' binnen de Antwerpse omwalling, 'Vadere' op de wijngaard in de Coepoortstrate en 'Zanghere' in de OLVkercke
Antwerpse weelde : Willems echtgenote had goudslagers in dienst
Antwerps onheil en platgebrande dorpen in de omgeving
Het verhaal van de pachthoeve van Villers in Schoten (17de eeuw: 1601-1700)
Waar Jacobus en van zoon Joannes en zijn gezin werkten
Waar conflicten en pandemiën heersen
Waar kleinzoon Petrus het roer overneemt en zijn eigen stek verovert
Anna Cools luidt de Ekerse periode in (18de eeuw: 1701-1800)
Een landsvrouwe met 4 domestieken op weg naar Ekeren
De grondleggers van literair, creatief, artistiek en zakelijk talent
Van de middeleeuwen naar de moderne tijd (16de eeuw:1501-1600)
'De Ridders' binnen de Antwerpse omwalling, 'Vadere' op de wijngaard in de Coepoortstrate en 'Zanghere' in de OLVkercke
Eind 1400 begin 1500 was het beslist veiliger binnen een omwalling te leven. Zo vinden we 'de
Riddere' twee maal terug in de Koepoortstraat in Antwerpen. En telkens is er sprake van een
wijngaard! In de middeleeuwen was het klimaat uitzonderlijk goed. Prachtige zomers en milde
winters volgden zich op, ideaal voor wijngaarden in onze contreien. Ook in Antwerpen. Zo lezen we
in de schepenbrief van 1514: 'Franse de Riddere vadere op een wijgaert gestaan in de
Cooperstrate'. Een wijngaard in de Lange Koepoortstraat in Antwerpen!
Al in 1491 heet het huis in de Coepoortstrate 'den Wijngaert'
Uit de schepenverslagen van 1491: Augustijn en Lansloot zonen wijlen Matheeus de Riddere van
Broechem, Bertelmeeus en Jan de Ridder, Katlijne en Magriete sRidders en Jan Heerkens Janssone
x Lijsbetten sRidders kinderen wijlen jans de Ridder, Claus en Peter van Wesenbeke en Magriete
van Wesenbeke x Peters van Zonne kinderen Cornelis van Wesenbeke x Lijsbeth sRidders verc heer
Janne de Huekere priester capellaen tSint Jacops op huys geh 'den Wijngaert' gest inde
Coepoortstrate.
Isadfiche: BE SA 166831
Inventarisnummer: SR#99
Negen jaar later: zanghere in de OLVkercke
Negen jaar later ontmoeten we zanghere Willem de Riddere. De schepenverslagen van 1500
vermelden dat hij het huis “den Passer” aan het OLVkerckhove kreeg. (OLVkerckhove nu
Groenplaats) Alles speelt zich in die tijd af binnen de Antwerpse omwalling, niet ver van de Borcht
de fameuze Walburgiskerk en dito klooster.
f°303 V - 001
Jan Beeckman zwertwerckers Janss wijlen gaf zanghere in de OLVkercke en sangere inder capellen
des ertshertogen (1511) Willem de Riddere woonde met echtgenote Kerstlijnen van Macheren
(goudslager) in het huys den Passer gest aen doostzijde van OLVkerckhove (nu Groenplaats) bij
Doudeveemerct (nu Eiermarkt) tussen huys geh de Schave comende achter aen huys vanden
Guldenencruyce aende Oudeveemerct gest. (1500)
Isadfiche: BE SA 166850
Inventarisnummer: SR#118
Het almachtige Onze Lieve Vrouwekapittel was in 1410 gestart met de stelselmatige
indienstneming van professioneel geschoolde zangers, die complexe meerstemmige gezangen
degelijk konden uitvoeren. Zangers en koorknapen verzorgden grote delen van de gregoriaanse
zang en onderdelen die meerstemmig werden uitgevoerd. De kanunniken en de kapelaans moesten
zich ondertussen in stilte bezighouden, enkel wanneer de zangmeester hun de toon aangaf
(voornamelijk op belangrijke feestdagen) zongen ze mee.
(Uit 'de geuren van de kathedraal' van Wendy Wauters).
Eén van die zangmeesters is Willem de Riddere in de schepenverslagen van 1511 vinden we dit
nogmaals terug.
f° 149 R-01_a + f° 149 V-01
Willem de Riddere sangere inder capellen des ertshertogen, Pauwels van Macheren, Faes van
Dijcke outcleercooperen en Jan Ghems momboren van Anthonise en Lijsbetten vander Bornerien
bij Kerstine van Macheren, brueder Gheert van Calcar godshuys Predickeren voor brueder
Matheeus vander Bornerien en Cornelise Laureys halfbroer der voirs kinderen verc Diago Floris
tresorier generael ertshertoginnen van Oistenrijck; >>> vervolg zie: f° 149 R-01_b
Isadfiche: BE SA 166872
Inventarisnummer: SR#140
Antwerpse weelde: Willems echtgenote had goudslagers in dienst
De twaalf jaar persoonlijke regering (1494-1506) van 'Philips den Schoone' betekenen een
kruispunt voor de invoeging van de Nederlanden in Europa gedurende de allerlaatste decennia
van de Middeleeuwen.” Antwerpen werd, dank zij de gebeurtenissen onder zijn bewind de eerste
handelsstad van ons land. Tijdens de zestiende eeuw, Rubens glorietijd, was Antwerpen dan ook een
kosmopolitische stad. Gelukzoekers van heinde en verre, kooplui van allerlei standen, kunstenaars
en intellectuelen vonden er elkaar. Een bont allegaartje, van het laagste dienstpersoneel tot de
kapitaalkrachtige investeerders bouwden in Antwerpen een leven uit.
Goudslagers waren er ook nodig, zoals blijkt uit de passage uit 1511 waar Kerstlijne/Kerstine van
Macheren, echtgenote van Willem de Riddere, goudslagers in dienst had.
f° 295 R - 01_01 Willem de Riddere sanger vander cappelle ons genad heeren, Pauwels van
Macheren, … van Dijck en Jan Henis (Iems) voogden van Joos, Anthonis en Elisabeth vanden
Bornerien fii. wijlen Gabriel vanden Bornerien goudslagers bij Kerstijne van Macheren, Gheerd
Kasker (Kafker) in godshuyse van Predickeeren en Matheeuse vanden Bornerien verc Alaerde
Cools mutsereeder te Brugge loove dat 2 wooningen sijn >>> vervolg zie: f° 295 R-01_02
Isadfiche: BE SA 166871
Inventarisnummer: SR#139
De Florentijnse koopman Lodovico Guicciardini schreef in zijn Beschryvinghe van alle de
Nederlanden * dat reizen overbodig was voor wie in Antwerpen woonde. In de stad zelf trof men
namelijk allerlei culturen, hoorde men de meest verscheidene talen en vernam men de allerlaatste
nieuwtjes uit de hele wereld. In Antwerpen was de hele wereld te zien en alles was er te vinden en
'meer vrydoms dan erghens elders ter wereldt'. Kortom: iedereen kon zichzelf zijn. Sommige
geschiedschrijvers gewagen zelfs dat er nergens in Europa buiten Lissabon zoveel mensen van kleur
rondliepen dan in de Scheldestad.
* zijn boek verscheen in 1567 in het Italiaans: Descrittione de tutti i Paesi Bassi
Antwerps onheil en platgebrande dorpen in de omgeving
In 1542 sloten de Franse koning Frans I, de Gelderse hertog Willem V van Kleef en de Deense
koning Cristiaan III een verbond tegen keizer Karel. Voor hun inval mobiliseerden ze de beruchte
legeraanvoerder Maarten Van Rossum, ook Zwarte Maarten genoemd omdat hij telkens een
spoor van platgebrande dorpen en steden achterliet.
Op 12 juli 1542 was het zover: de Franse koning verklaarde officieel de oorlog aan het Habsburgse
Rijk van keizer Karel. Meteen daarop trok Van Rossum met een leger van zo'n 15000 soldaten de
Maas over, het Brabantse binnenland in. Antwerpen, dat geen garnizoen had, werd in staat van
paraatheid gebracht en de stadswallen werden geen seconde meer uit het oog verloren.
Vrijdagavond 24 juli werd ieders vrees werkelijkheid, het vijandige leger stond voor de
stadspoorten. Wat volgde waren twee verwoestende dagen van belegering, waarbij de dorpen vlak
buiten de wallen het zwaar moesten ontgelden.
Maarten Van Rossum laat Dambrugge en Merksem platbranden
De vijandelijkheden op het platte land waren in die jaren schering en inslag. Kerken en kloosters
buiten de wallen werden zelfs door de Antwerpenaren gebombardeerd, zodat de vijand zich er niet
in kon verschansen. Verschillende kloosters waren genoodzaakt naar de stad uit te wijken. Zo
vestigde zich het klooster van de Reguliere Kannonikersen van O.-L.-Vrouw Presenatatie van
Oostmalle zich op de Ossenmarkt. Ze kochten er erven en huizen. De stad binnen de omwallingen
hield stand en Van Rossum, die doorgaans dure uitputtingslagen probeerde te mijden, blies de
aftocht op 27 juli. Maar niet zonder eerst Dambrugge, Merksem, Deurne, Borgerhout en
Berchem nagenoeg volledig plat te branden.
De 'de Ridders' op weg naar de buitengemeenten
In die optiek kan verondersteld worden dat de 'De Ridders' binnen de Antwerpse omwallingen
leefden en pas na de Spaanse furie naar den buiten trokken. Een eerste indicatie vinden we in het
schepenverslag van 9 maart 1558: Peeter de Ridder x Magriete van Belle kopen een stuk
weiland te Merksem bij de Dambrugge in de 'Grooten Mole dijck'.
Moeilijke jaren: grote duurte en hongersnood
Op het einde van de jaren 1560 was de gouden eeuw voor Antwerpen voorbij. Het eindigt in onheil.
De Spaanse staat had zich in 1557 officieel bankroet verklaard. De enorme financiële kater die
achterbleef na de regeerperiode van Karel V bleek niet meer te vullen. Het Spaanse bankroet was
een niet te overziene klap voor de Antwerpse kapitaalmarkt. Het jaar 1557 werd in de
Nederlanden gekenmerkt door een grote duurte en felle hongersnood. Het graan was zo schaars
dat men brood bakte van haver, erwten en bonen aldus een kroniek uit die periode.
Ook op economisch vlak was het een woelige periode. De streng katholieke Filips II, opvolger van
Karel V, voerde een anti-Engelse handelspolitiek. Eind november 1563 kwam door toedoen van het
Spaanse hof de aanvoer van Engelse wol en laken naar de Antwerpse haven zelfs volledig stil te
liggen. Er volgde een hemeltergend spel blufpoker op hoog politiek niveau, en niet te overziene
sociale onlusten en werkloosheid in Antwerpen. Meer dan een derde van de Antwerpse
kapitaalmarkt leunde immers op de textielhandel met England. Pas tegen het begin van 1565 kwam
de handel weer op gang en eindigde de crisissfeer.
Er volgden enkele zeer strenge winters, zowel tijdens de winter van 1564 als die van 1565 vroor de
Zicht op Antwerpen met de bevroren Schelde
painting by Lucas van Valckenborch
Schelde volledig dicht, waardoor je er te voet of te paard over kon. 'Men stelde er tenten en
kraamtjes op, waar spijs, drank en allerhande koopmansschap werden verkocht'. De hongersnood
als gevolg van die strenge winters was een stuk minder idyllisch.
Op 4 november 1576 woedt de Spaanse furie over Antwerpen. Antwerpen wordt volledig
geplunderd en op gruwelijke wijze ontdaan van godsdienstige tegenstaanders. Dit alles speelt zich
af kort bij de geboortedatum van Jacobus De Ridder – rechtstreekse lijn tot op heden – die de
Schotense periode zal inzetten.
Het verhaal van de pachthoeve van Villers in Schoten (17de eeuw: 1601-1700)
Waar Jacobus op de 'de groote Schooten hoeve' werkt
In 1138 werd Schoten ingepalmd door Amerik Heer van Breda en "Schoten". De zonen van Amerik
erfden Schoten en het werd opgedeeld in een geestelijk en een wereldlijke heerlijkheid. De een
heerste vanuit de abdij van Villers, de ander vanuit de burcht Calesberg,het kasteel van Schoten.
Twee heerlijkheden met eigen administratieve en juridische bevoegdheden. Sommige titularissen
van deze bevoegdheden waren twee ooms (?): Peter De Ridder – gestorven in 1595 – als leenman
van het hof van Anthonis van Stralen (de buitenburgemeester van Antwerpen) en Christiaen De
Ridder – gestorven in 1623 – als schepen, toendertijd een ambt met ook juridische bevoegdheid. De
rechtstreekse stamlijn – Jacobus De Ridder – hoorde blijkbaar tot de heerlijkheid van de abdij.
Uit de boedelbeschrijving van 18/6/1671 verder blijkt dat de ganse familie op de hoeve van Villers
geheten 'de groote Schooten hoeve' blijft werken net zoals hun ouders met name Jacobus en zijn
onbekende echtgenote. Tot aan de Franse Revolutie vormde het Villershof het centrum van een meer
dan 400 hectare groot landgoed met verschillende pachthoeven.
Waar conflicten en pandemiën heersen
Antwerpen en het noorden kreunen onder de conflicten en de beeldenstorm. Vader Jacobus kan na
alle onheil van geweld en pandemiën * het heuglijk nieuws aankondigen. Zoon Johannes De
Ridder – rechtstreekse lijn tot op heden – wordt op 28 oktober 1607 gedoopt in de Sint
Cordulakerk te Schoten. De gebeurtenissen moeten in een gehavende kerk hebben plaatsgevonden,
want pas in 1611-1618 wordt Sint Cordula heropgebouwd.
• tot de 19de verjaardag van zoon Johannes was er in Antwerpen jaarlijks een pestuitbraak
Johannes trouwt op 8 juni 1632 met Maria Willems. We belanden in de godsdienstoorlogen met
Calvinistische bendes. De voorouders beleven de 30jarige oorlog (1618-1648) en hagepreken zijn
in. Maar de nederlaag van Spanje is nakend, grootvader Jacobus zou de Franse overheersing niet
meer meemaken, maar het geluk van de geboorte van zijn kleinzoon Petrus zou hij nog wel
meemaken. Petrus De Ridder zoon van Johannes en Maria Willems wordt gedoopt in de Sint
Cordulakerk op 8 september 1633 in Schoten. 1648: de Vrede van Munster beëindigt de 80-jarig
oorlog. De Spaanse nederlaag is een feit. Weldra worden nieuwe lijnen uitgezet en komt er
relatieve rust. Grootvader Jacobus maakt de 22ste verjaardag van zijn kleinzoon Petrus net niet mee,
hij overlijdt op 8 september 1655 in Schoten. Vijf jaar later in 1660 zullen Lodewijk XIV en Richelieu de Spaanse Nederlanden innemen en begint de Franse overheersing.
Waar zoon Petrus het roer overneemt en zijn eigen stek verovert
De hoeve van Villers of 'de groote Schooten hoeve' is blijkbaar het centrum van het gebeuren, de
ganse familie werkt er. Grootvader Jacobus woont er tot de 23ste verjaardag van kleinzoon Petrus.
Wanneer Petrus 39 jaar wordt – zijn vader Jan (Johannes) is dan al 2 jaar gestorven – neemt Petrus
de boerderij over, zijn zussen blijven op de boerderij werken.
Beeldbank Schoten
f° 7 r°, 5 december 1645 Vorster Jan vande Sande gemachtigd door constitutiebrief van een rente
van 100 gld, gepasseerd voor schepenen Antw. op 18 september 1645 door Robert de Bolle, pastoor
en rentmeester van het godshuis van Villers, t.b.v. Aubertus vanden Ende, priester, kanunnik en
scholaster van de kathedrale kerk Antw., bepand op een hoeve 162 ½ B 32 R geheten ‘de groote
Schooten hoeve’, pachters zijn Marten Besseleers en Jan de Ridder.
Bij het overlijden van zoon Johannes in 1669 blijkt uit de boedelbeschrijving dat gans de familie op
de hoeve van Villers werkte.
(!!!) f° 25 r°, 1671.06.18 Mayken Willems x + 1669 Jan de Riddere, Jan de Clijn x Cathlijn de
Riddere, Henrick Gijsels x Anthonette de Riddere, Gillis van Miegen x Mayken de Riddere,
Anneken de Riddere jonge dochter, akkoord verkoop 1/2 meubelen, huisraad, dieren en granen
ten velde van hun vader Jan de Ridder, aan Peeter de Riddere voor 600 gld, hun ouders hadden op
de hoeve van Villers gewerkt en de kinderen zullen daar verder werken.
Petrus De Ridder of Peeter de Riddere trouwt met Joanna Gijsels in november 1672, zijn moeder Maria (Mayken) Willems is dan 75 jaar.
Zijn eigen stek: in 1686 kopen ze de Stede voor 904 guldens (Carolus gulden?) op de marktplaats van Schoten
“Wij ... ... maecken condt dat voor ons quamp Peeter de Ridder ende Tanneken Gijsels desselffs
wettige huijsvrouwe. Ende bekenden ende verlijden omme ende mits de somme van negen hondert
ende vier guldens eens spruijtende over coop vande naerbeschreven stede met huijse ende
toebehoorten, groot ontrent drij vierendeel, gestaen ende gelegen alhier aende Plaetse “
(schepenakte 25-4-1686 Schoten: aankoop Stede)
Wanneer grootmoeder Maria Willems 84 is, komt er een kleinzoon – 5 juni 1691- en
andermaal een Petrus. Hij wordt gedoopt in de vertrouwde familiekerk St Cordula in
Schoten. Grootmoeder Maria overlijdt twee jaar later op 31 augustus 1693.
Anna Cools luidt de Ekerse periode in (18de eeuw: 1701-1800)
Een landsvrouwe met 4 domestieken op weg naar Ekeren
Vier jaar later huwt zoon Petrus op 26-jarige leeftijd (27 april 1717) in Schoten met Anna Cools.
Een 23-jarige weduwe uit een geslacht dat gaat tot in 1500. Zij is landsvrouwe met 4
domestieken. Ze nemen later (waarschijnlijk rond 1727) de hoeve van de (schoon)ouders in
Ekeren over en meteen begint een nieuwe periode voor de familie ditmaal in Ekeren.
De 3000 inwoners die Ekeren in 1709 telde, beleefde in 1709 een bijzonder strenge winter met een
bevroren bovenloop van de Schelde. De weerfenomenen bleven stevig: 1710 weer een strenge
1715 springvloed, 1717 hittegolf.
Er komen twee zonen:
• Christianus trouwt met Catherina Willeme en later met Catherina Claessens. Voorouder van
Constant van de Supermarkt van Stan, van August Cornelius van Hoechstfabrieken, en
Gerardus architect, van Luis De Ridder argentijnse graanboer en van Henri De Ridder raffineerder van kandijsuiker.
• De tweede zoon Adrianus trouwt met Maria van de Wouwer voorouders van Alfons De
Ridder alias Willem Elschot.